zondag 2 mei 2010

LEVITATING MOMENTS

Afgelopen week had ik het voorrecht om te kunnen werken in een projectruimte. Deze was 600 keer zo groot als mijn eigen werkruimte, dus supertof! In het begin van de week heb ik er heerlijk kunnen experimenteren met mijn project. Later die week ben ik me gaan richten op de expositie die ik die vrijdag zou hebben in die ruimte. De ijzerdraad tekening die ik heb tentoongesteld had ik al eerder gemaakt, en deze heb ik als uitgangspunt gebruikt voor de expositie. Daarnaast had ik van te voren materiaal gemaakt waar ik mee kon werken en daar heb ik een sculptuur van gemaakt. Tot slot had ik ook nog een klein werkje dat daar ter plekke is ontstaan. Van alles wat dus!
De expositie zelf was ook erg leuk, ik had eigenlijk constant bezoek en het was heel leuk om iedereen over de werken te horen praten. De reacties gaven me weer inspiratie hoe verder te gaan met dit project, en hielpen mij ook om mijn eigen werk beter te begrijpen. Wat ik erg fijn vond was dat verschillende bezoekers steeds een andere ‘favoriet’ hadden, dat betekent (denk ik) dat de drie werken vrij gelijkwaardig waren, en dat het niet maar eentje was die alle aandacht trok en de andere twee als ‘ruimteopvullers’ functioneerden.
De expositie heette ‘LEVITATING MOMENTS’. De tekening van ijzerdraad is namelijk een tekening van een reflectie in een raam, en dat kun je zien als een ‘zwevend moment’ in het glas. Een seconde later, een centimeter naar links of rechts en het hele beeld is weer anders, en de tekening dus ook. In deze tekening is dit moment dus gevangen, en zweeft nu in de ruimte los van zijn basis: het raam. De sculptuur van ijzerdraadramen is juist tegenovergesteld, hier wordt het beeld niet gevangen maar wordt je als bezoeker juist uitgenodigd te bewegen en zelf ‘momenten’ te maken. Iedere stap die je zet geeft een nieuw beeld, een nieuwe tekening.
Daarnaast zijn beide werken gemaakt van glimmend ijzerdraad, en wanneer het daglicht erop schijnt is het lastig om het volledig te kunnen zien, erop te kunnen focussen. Dat komt conceptueel overeen met de reflectie, die niet bestaat uit materiaal, en er eigenlijk ook niet hoort te zijn. Doordat het zo lastig is om op te focussen wordt het beeld fragiel, en dat klopt met de fragiliteit van zo’n reflectie. Bij de sculptuur is het ook lastig de lijnen goed te zien, en voor mij heeft dat te maken met de vluchtigheid van de beelden die je ziet, de ‘momenten’ die zo weer verdwenen zijn.
Zoals je merkt gaan deze twee werken ook heel erg over de relatie tussen tekenen en ruimte of ruimtelijkheid. Daar gaat het derde werk ook over, de relatie tussen de tekening, het object, de tekening van de schaduw en de ruimte tussen de verschillende lagen.